Een vrouwelijke fret wordt een moer genoemd. Ze is doorgaans kleiner dan een ram, de mannelijke fret en weegt gemiddeld tussen de 0,5 tot 1 kg. Ze hebben een minder sterke geur dan rammen. Ze zijn volgroeid op 4-6 maanden en worden geslachtsrijp op 9 à 12 maanden.
De loopsheid duurt van maart tot en met augustus. Zolang het moertje niet gedekt wordt, blijft ze loops. Door de dekking worden eicellen uit de eiertak vrijgesteld en kan het moertje drachtig worden. De dracht duurt ongeveer 42 dagen en er worden gemiddeld 8 jongen geboren. Als de moer gedekt wordt zonder dat ze drachtig wordt, kan ze schijnzwanger worden.
Door de hoge oestrogeenspiegel in het lichaam tijdens de loopsheid, treedt een beenmergonderdrukking op. Het mechanisme achter deze aandoening is helaas nog onbekend, maar heeft wel ernstige gevolgen voor de gezondheid van de moer. Omdat in beenmerg rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedstollingsplaatjes worden aangemaakt, leidt deze onderdrukking tot bloedarmoede, een verzwakte afweer en stollingsproblemen met een verhoogd risico op bloedingen. Bij deze moertjes zien we vaak uitgesproken haaruitval. In ernstige gevallen wordt het dier sloom, lusteloos en wilt ze niet meer eten. Loopse vrouwtjes kunnen al vanaf 2 maanden na het begin van de loopsheid sterven ten gevolge van deze aandoening.
Omdat de loopsheid dus gevaarlijk is, werd vroeger geadviseerd om vrouwtjes te steriliseren. Recente studies hebben uitgewezen dat een chirurgische sterilisatie de fret vatbaarder maakt voor aandoeningen van de bijnieren. Deze kunnen tumoraal worden en een verhoogde productie van hormonen veroorzaken. Daarom wordt het chirurgisch steriliseren enkel nog aangeraden bij aandoeningen van de eierstokken en de baarmoeder zelf. Als alternatief voor deze sterilisatie en ter preventie van de beenmergonderdrukking, kunnen moertjes met hormoonpreparaten worden behandeld. Hierbij zijn er verschillende mogelijkheden.