Bij de Maine Coon en de Ragdoll wordt standaard (op jonge leeftijd) een DNA-test gedaan alvorens de dieren voor de fok gebruikt worden. Daarna moeten deze katten regelmatig echografisch gecontroleerd worden. Bij de Britse Korthaar worden enkel echografische controles gedaan. Positieve dieren worden uit de fok geweerd. Voor niet-fokdieren geldt dat tijdens de jaarlijkse controle steeds aandacht wordt besteed aan hartruisjes. Het is altijd aan te raden om een kat met een hartruis verder na te laten kijken. De volgende stap bestaat uit het maken van een echocardiogram. Hierbij wordt o.a. de dikte van de hartspier opgemeten. Ook bij dieren zonder symptomen kan dit gedaan worden om HCM al in een vroeg stadium op te sporen. Wanneer het hart in de problemen komt, komen er bepaalde stoffen vrij in het bloed die we met een bloedtest kunnen detecteren. Dit is nuttig om zeer snel een onderscheid te kunnen maken tussen kortademigheid t.g.v. een hartprobleem of een longprobleem. Röntgenopnamen zijn nuttig om eventueel vocht op de longen aan te tonen en om de grootte van het hart te evalueren.