Caniene
Distemper en de ziekte van Carré zijn synoniemen voor de gevaarlijke
hondenziekte. Hondenziekte kan bij honden van alle leeftijden voorkomen maar
zien we voornamelijk bij jonge dieren. De symptomen van de ziekte kunnen sterk
variëren, wat de diagnose soms moeilijk maakt. De meeste dieren vertonen koorts en zijn niet lekker. Vaak zien
we dat de honden hoesten en neusvloei vertonen. Daarna krijgen ze
vaak ook diarree en beginnen ze te braken. Bij sommige honden kan koorts
het enige symptoom zijn. Dieren die de eerste fase van de infectie overleven,
krijgen vaak een paar weken later zenuwsymptomen
zoals depressie, cirkelgang, zwijmelen, gedragsveranderingen of epilepsie. Nog
later kan het netvlies van het oog worden aangetast met blindheid tot gevolg.
Het aantonen
van de ziekte is niet eenvoudig en ook bij deze ziekte kan er moeilijk een
onderscheid gemaakt worden tussen de aanwezigheid van het virus of het vaccin.
De tijd tussen de besmetting en het optreden van de symptomen bedraagt
gemiddeld 2 weken, zodat het niet ongebruikelijk is dat besmette dieren toch
gevaccineerd worden. In dit geval zal het vaccin het optreden van de symptomen
niet kunnen tegenhouden en wordt het stellen van de diagnose bemoeilijkt. Een
specifieke behandeling bestaat niet en ook hier kunnen we enkel een
ondersteunende therapie instellen.
Vaccinatie biedt een goede bescherming, op
voorwaarde dat de pup nog niet besmet is op het ogenblik van vaccinatie. De
eerste vaccinatie wordt al op de leeftijd van 6 weken gegeven. Daarna wordt deze
op 9 en 12 weken herhaald. Na 1 jaar wordt deze opnieuw herhaald en pas daarna
is het vaccin 3 jaar werkzaam. Vaccineren is een must aangezien we hondenziekte
nog steeds af en toe in onze streken tegenkomen, zeker ten gevolge van de
import van jonge pups.