Honden Hartaandoeningen

Hartproblemen bestaan er in verschillende soorten en maten. Een groot deel van de hartproblemen zijn verworven en ontstaan dus in de loop van het leven maar een aantal hartaandoeningen zijn aangeboren.
Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende hartproblemen bij honden. Bijkomstige informatie kunt u vinden op http://www.heart2heart.be/nl/home.html.

Mitralisendocardiose

Mitralisendocardiose is een vaak voorkomende hartaandoening bij honden. Ongeveer 75% van de hartpatiënten lijdt aan deze hartkwaal!  Kleine hondenrassen maken het grootste deel uit van deze groep. Uitzonderlijk kunnen ook grote hondenrassen endocardiose krijgen. De Cavalier King Charles Spaniël is gekend voor het ontwikkelen van mitralisendocardiose. Doordat de aandoening bij dit ras erfelijk is, krijgen de meeste Cavaliers op oudere leeftijd wel te maken met mitralisendocardiose. Patiënten met deze hartkwaal zijn meestal al op leeftijd (> 7 jaar), uitzonderlijk en zeker bij de Cavalier zien we echter dat er ook al klachten kunnen ontstaan op middelbare leeftijd (> 4 jaar).

De normale hartwerking

Mitralisendocardiose betekent dat er een aantasting is van de linker hartklep. De hartklep ondergaat progressief een verandering waarbij de klep verdikt en verkort. Hierdoor sluit de hartklep niet meer mooi en gaat ze lekken. De bloedstroom van de linker voorkamer naar de kamer verloopt daardoor minder efficiënt omdat er bij elke hartslag een beetje bloed terug in de verkeerde richting zal stromen. Bij een kleine lek ondervindt het dier hier geen problemen van. Wanneer het lek te groot wordt, kan het hart dit niet meer compenseren en spreken we van hartfalen.             


Klachten die bij hartfalen kunnen optreden zijn: hoesten, snellere ademhaling tot benauwdheid, conditieverlies, vermageren, blauwe tong, flauwvallen en in een vergevorderde fase soms ook een dikke buik. Deze klachten ontstaan enerzijds omdat het hart minder goed het bloed kan rondpompen in het lichaam waardoor zuurstoftekort optreedt en worden anderzijds veroorzaakt door het optreden van vocht op de longen, ook  longoedeem genoemd. De luchthoudende ruimtes in het longweefsel lopen dan vol met water waardoor minder zuurstof kan worden opgenomen.

De diagnose van mitralisendocardiose wordt gesteld met behulp van een hartauscultatie en medische beeldvorming. Tijdens het ausculteren van het hart horen we bij honden met deze aandoening een bijgeruis. In plaats van twee harttonen horen we een soort suisend geluid. Dit bijgeruis wordt veroorzaakt door het lekken van de klep. Om de diagnose te bevestigen kunnen we een echografie van het hart uitvoeren. Door dit onderzoek kunnen we ook de ernst van het hartprobleem beoordelen. Daarnaast wordt ook een radiografie van de borstkas genomen om het hart te beoordelen en om te bekijken of er sprake is van longoedeem.

Op basis van deze onderzoeken wordt bekeken of de patiënt in aanmerking komt voor het opstarten van hartmedicatie en eventuele vochtafdrijvers. Deze patiënten krijgen best een zoutarm dieet. Vermijd gezoute tussendoortjes zoals kaas, brood, … Hartpatiënten vereisen een levenslange behandeling eens klachten zijn opgetreden. Door een regelmatige controle door de dierenarts kunnen we de behandeling bijstellen waar nodig. Een dier met een hartkwaal doet best regelmatige maar lichte inspanning, bv. meerdere korte wandelingen aan de leiband i.p.v. één lange wandeling. Vermijd intensieve spelletjes zoals lopen achter een bal. Overgewicht is voor hartpatiënten erg nadelig. Indien nodig adviseren we een vermageringsdieet voor de hond.

Dilatorische cardiomyopathie of DCM

Dilatorische cardiomyopathie of DCM is een belangrijke hartaandoening die we in de praktijk regelmatig zien. Het is een ziekte die voornamelijk bij grote hondenrassen beschreven wordt. Bij sommige rassen is de aandoening genetisch bepaald en is het dus erfelijk. Zo zijn de Dobermann en Ierse Wolfshond bekend voor het ontwikkelen van DCM. Ook bij de Boxer, Deense Dog, Newfoundlander, … komt deze aandoening voor. Uitzonderlijk zien we het ook bij kleine rashonden zoals de Cocker Spaniël, Springer Spaniël en Jack Russell Terriër. Bij de meeste patiënten met DCM is er geen bekende onderliggende oorzaak en ontwikkelt de aandoening zich op een leeftijd van 4 tot 10 jaar. In sommige gevallen ontstaat DCM ten gevolge van een taurinedeficiëntie, hypothyroidië, ...


Sterke uitzetting van de spierwand

Bij DCM is er sprake van een zieke hartspier die minder goed kan samentrekken. Er is een verlies in pompkracht van het hart. Als gevolg hiervan wordt de hartspier dunner en neemt het hart in omvang toe. In een latere fase worden de hartkleppen open getrokken door deze toename in hartomvang en treedt er kleplekkage op. Op dat moment horen we een hartruis. Als het lekken van de hartkleppen te uitgesproken wordt, treedt er longoedeem en/of ascites op, resp. vochtophoping in de longen en buik. Door het dunner worden krijgt de hartspier tevens minder zuurstof, waardoor hartritmestoornissen kunnen gaan optreden.  

Bij een milde vorm van DCM toont de patiënt vaak geen klinische symptomen en blijft de ziekte soms jaren onopgemerkt. Sommige honden vertonen een verminderde uithouding en/of syncopes (flauwvallen). In geval van een erge vorm van DCM ontwikkelt de patiënt meestal heel plots symptomen. Dit kunnen ademhalingsklachten zijn zoals benauwdheid en hoesten en/of ascites, syncopes, vermageren, … Soms treedt er plotse sterfte op zonder dat er voordien klachten werden waargenomen. Dit scenario wordt voornamelijk bij de Dobermann beschreven. 

De diagnose kunnen we door middel van hartauscultatie, bloedonderzoek en medische beeldvorming stellen. De auscultatie van een hond met DCM is soms normaal. In andere gevallen kunnen we een hartruis horen en/of hartritmestoornissen. Door middel van een ECG kunnen we de aard en ernst van de waargenomen ritmestoornis vastleggen. Met behulp van een radiografie van de borstkas kunnen we de grootte van het hart beoordelen. Bij DCM-patiënten zien we een sterk vergroot hart. Daarnaast kan met een echografie de dikte van de hartspier en de contractiliteit van de hartspier worden onderzocht. 

Bij bepaalde rassen wordt preventieve screening op DCM geadviseerd. Voor enkele hondenrassen zijn genetische screeningstesten beschikbaar die ons kunnen aangeven hoe groot  de kans is dat het geteste dier de aandoening ooit zal ontwikkelen. Bij dieren die verdacht zijn voor DCM kan een bloedtest worden uitgevoerd. Tijdens deze test wordt NT pro-BNP bepaald. Dit is een stof die in het bloed wordt vrijgesteld wanneer de hartspier schade oploopt, bv. door een zuurstoftekort. Bij een verhoogd gehalte aan NT pro-BNP is het advies de hond verder te laten onderzoeken door middel van bovengenoemde medische beeldvorming.

De behandeling van DCM bestaat uit het geven van medicatie die de pompfunctie van het hart versterkt, vochtafdrijvers en/of anti-aritmica. Een regelmatige controle door de dierenarts laat toe de hartmedicatie bij te sturen waar nodig. Eens klachten van DCM zijn opgetreden is de levensverwachting helaas beperkt en spreken we over een overleving van enkele maanden tot een jaar.