Bij DCM
is er sprake van een zieke hartspier die minder goed kan samentrekken. Er is
een verlies in pompkracht van het hart. Als gevolg hiervan wordt de hartspier
dunner en neemt het hart in omvang toe. In een latere fase worden de
hartkleppen open getrokken door deze toename in hartomvang en treedt er
kleplekkage op. Op dat moment horen we een hartruis. Als het lekken van de
hartkleppen te uitgesproken wordt, treedt er longoedeem en/of ascites op, resp.
vochtophoping in de longen en buik. Door het dunner worden krijgt de hartspier
tevens minder zuurstof, waardoor hartritmestoornissen kunnen gaan optreden.
Bij een milde vorm van DCM toont de patiënt vaak geen klinische symptomen en blijft de ziekte soms
jaren onopgemerkt. Sommige honden vertonen een verminderde uithouding en/of
syncopes (flauwvallen). In geval van een erge vorm van DCM ontwikkelt de patiënt meestal heel plots symptomen. Dit
kunnen ademhalingsklachten zijn zoals benauwdheid en hoesten en/of ascites, syncopes,
vermageren, … Soms treedt er plotse sterfte op zonder dat er voordien klachten
werden waargenomen. Dit scenario wordt voornamelijk bij de Dobermann
beschreven.
De diagnose kunnen we door middel van hartauscultatie, bloedonderzoek en
medische beeldvorming stellen. De auscultatie van een hond met DCM is soms
normaal. In andere gevallen kunnen we een hartruis horen en/of
hartritmestoornissen. Door middel van een ECG kunnen we de aard en ernst
van de waargenomen ritmestoornis vastleggen. Met behulp van een radiografie
van de borstkas kunnen we de grootte van het hart beoordelen. Bij DCM-patiënten zien we een sterk vergroot hart.
Daarnaast kan met een echografie de dikte van de hartspier en de
contractiliteit van de hartspier worden onderzocht.
Bij
bepaalde rassen wordt preventieve screening op DCM geadviseerd. Voor enkele
hondenrassen zijn genetische screeningstesten beschikbaar die ons kunnen aangeven
hoe groot de kans is dat het geteste
dier de aandoening ooit zal ontwikkelen. Bij dieren die verdacht zijn voor DCM
kan een bloedtest worden uitgevoerd. Tijdens deze test wordt NT pro-BNP
bepaald. Dit is een stof die in het bloed wordt vrijgesteld wanneer de
hartspier schade oploopt, bv. door een zuurstoftekort. Bij een verhoogd gehalte
aan NT pro-BNP is het advies de hond verder te laten onderzoeken door middel
van bovengenoemde medische beeldvorming.
De
behandeling van DCM bestaat uit het geven van medicatie die de pompfunctie van
het hart versterkt, vochtafdrijvers en/of anti-aritmica. Een regelmatige
controle door de dierenarts laat toe de
hartmedicatie bij te sturen waar nodig. Eens klachten van DCM zijn opgetreden
is de levensverwachting helaas beperkt en spreken we over een overleving van
enkele maanden tot een jaar.