Polycystic Kidney Disease (PKD)
Deze erfelijke ziekte wordt voornamelijk vastgesteld bij Perzen, Exotische Kortharen, Burmilla's, Britse Kortharen, Ragdolls, Himalaya's en soms ook bij de Maine Coon. Bij deze aandoeningen ontstaan kleine, met vocht gevulde holtes in de nieren. Naarmate deze holtes groter worden, komt de werking van de nieren sterk in het gedrang en treedt er nierfalen op. Dit kan uiteindelijk fataal worden voor de kat.
De ziekte ontstaat door een mutatie in één van de genen. Elke kat met dit foute gen zal de ziekte uiteindelijk ontwikkelen op variabele leeftijd. Het komt dus vaak voor dat een aangetaste kattin reeds verschillende nesten met kittens heeft gehad vooraleer de diagnose bij haar gesteld wordt. Alle kittens die haar defecte gen hebben geërfd, zullen ook ziek worden. De ziekte wordt "autosomaal dominant overgeërfd". Dit betekent dat slecht één kopie van het aantetaste gen voldoende is om de symptomen tot uiting te laten komen. Daardoor zullen 50% van de kittens van een aangetast ouderdier PKD krijgen. Als met twee positieve ouderdieren wordt gefokt, loopt dit aantal zelfs op tot 75 - 100%.
Omdat de symptomen vaak pas laat optreden, is het dus belangrijk om alle fokdieren van risicorassen preventief te laten screenen op aanwezigheid van PKD. Deze screening gebeurt met behulp van een DNA-test op speeksel of bloed. Het is aangewezen om een positieve kat niet meer voor de fok te gebruiken.